Op weg naar een klinische trial voor de ziekte van Pompe
De ontwikkeling van gentherapie voor de ziekte van Pompe heeft zich in het laboratorium bewezen.…
Op 1 januari 2020 ging het Onderzoeksprogramma Gentherapie van start, het grootste en meest ambitieuze programma dat het Prinses Beatrix Spierfonds ooit heeft opgezet. Verschillende onderzoeksgroepen ontwikkelen gentherapie voor verschillende spierziekten. Inmiddels zijn de onderzoekers een paar jaar verder. Hoe verloopt het onderzoek? Wij spraken met dr. Pim Pijnappel van het Erasmus MC waar de ziekte van Pompe centraal staat.
“De ziekte van Pompe is een erfelijke spierziekte waarbij je lichaam te weinig ‘alfaglucosidase’ aanmaakt. Dit eiwit heb je nodig om suikers in je cellen af te breken. Vooral in de spiercellen zijn de effecten groot, je spieren gaan letterlijk kapot. En bij de meest ernstige vorm zijn ook het hart en de hersenen aangedaan. Zonder behandeling overlijden baby’s binnen een jaar. Nu is er gelukkig sinds 2006 een therapie. Maar deze therapie werkt niet bij iedereen even goed en komt niet in de hersenen.”
Dr. Pim Pijnappel is vastbesloten: “Op weg naar een betere toekomst voor patiënten met de ziekte van Pompe.”
“Wij hebben daarom in het laboratorium een gentherapie ontwikkeld die hopelijk het hart, de spieren en de hersenen kan herstellen na een eenmalige behandeling. Dat werkt zo. Als eerste halen we stamcellen uit het beenmerg van de patiënt met de ziekte van Pompe. In die stamcellen zit de erfelijke fout in het DNA dat normaal gesproken het ‘alfaglucosidase’ eiwit aanmaakt. We zetten een correct stuk DNA in de stamcellen, zodat deze weer het eiwit kunnen aanmaken. Dit doen we met behulp van een virus waar je niet ziek van wordt. Dat virus werkt zich met het ontbrekende stuk DNA naar binnen, waardoor dat ingebouwd kan worden in het DNA. Dan heb je dus gezonde stamcellen. En die gecorrigeerde, gezonde stamcellen zetten we terug in het beenmerg van dezelfde patiënt.”
Pim zoomt nog iets verder in op deze stamcellen: “Stamcellen kunnen voor de rest van het leven bestaan. Ze vormen zo een permanente fabriek in het lichaam die het ‘alfaglucosidase’ eiwit produceert en afgeeft aan het bloed, waarna het kan worden opgenomen door de spieren en het hart. Daarnaast kunnen de stamcellen ook de hersenen bereiken om het eiwit af te geven. Daarmee is deze therapie uniek, omdat het naast de organen in het lichaam, ook hersenen kan herstellen. Dat is het idee van onze therapie. En als het allemaal lukt, zal dit een enorme impact hebben.”
Het onderzoek naar gentherapie voor de ziekte van Pompe in Nederland bevindt zich op een vooraanstaand niveau in vergelijking met andere landen. In andere landen wordt een andere vorm van gentherapie voor de ziekte van Pompe ontwikkeld. “Deze therapie bereikt de hersenen niet, kan niet worden toegepast op kinderen die jonger zijn dan 4 jaar, en zal naar verwachting na verloop van tijd uitdoven”, aldus Pim. “Met de therapie die we ontwikkelen hopen wij een volgende stap te maken, een nieuwe manier om dit aan te pakken: een eenmalige behandeling die alle spieren en organen in het lichaam bereikt, inclusief de hersenen.”
“We weten uit onderzoek naar ziekten die lijken op de ziekte van Pompe dat deze vorm van gentherapie daadwerkelijk de hersenen bereikt in patiënten en ook veilig is gebleken over een periode van 10 jaar. Daarom zijn we zeer positief over de mogelijke impact voor de ziekte van Pompe. Uiteraard zijn de klinische trials (onderzoek waarbij een kandidaatmedicijn bij mensen wordt getest) essentieel om de werkzaamheid en veiligheid voor de ziekte van Pompe vast te stellen.”
“In de eerste fase van het onderzoek hebben we de laatste hand gelegd aan het ontwerp van onze gentherapie. Zo hebben we een aantal aanpassingen gedaan die de veiligheid en werkzaamheid verbeteren. In een model van de ziekte kan deze gentherapie de productie van het alfaglucosidase-eiwit volledig herstellen. Dat zijn zeer veelbelovende resultaten. Daarom werken we nu hard aan het voorbereiden van een klinische trial: onderzoek waarbij een kandidaatmedicijn bij mensen wordt getest.”
We vroegen Pim te reageren op de gestelde ambitie om in 2025 klaar te zijn voor klinische trials. Zijn antwoord hierop was kort maar krachtig: “Dit hopen we nog steeds te behalen.”
Pim vervolgt: “In deze klinische trial willen we onze gentherapie testen bij patiënten. Maar voordat we het medicijn mogen toedienen moeten we nog aan allerlei strenge regels voldoen. Zo moeten we aantonen dat het medicijn geen schadelijke effecten heeft op het lichaam. En dat de kwaliteit van het medicijn goed is. Daar worden we ook op gecontroleerd. Als we dit allemaal op orde hebben, kunnen we een vergunning aanvragen en onze gentherapie bij patiënten testen. Dit hopen we in de loop van volgend jaar te kunnen realiseren.”
“Daarnaast is het belangrijk om bij het ontwikkelen van een medicijn niet alleen te focussen op de wetenschap, maar ook om vanaf het begin na te denken over het belangrijke aspect van het op de markt brengen ervan. Een transparante en eerlijke prijs van medicijnen is essentieel om ervoor te zorgen dat degenen die het het meest nodig hebben, toegang krijgen tot het medicijn. Daar denken we nu dan ook al over na.”
“Het is heel motiverend om concreet aan een therapie te werken die van groot belang kan zijn voor patiënten met de ziekte van Pompe, en die tevens als springplank kan werken voor de ontwikkeling van therapieën voor andere zeldzame ziekten.”