“Ik zit toevallig in dit lichaam, een lichaam met SMA.”
Hayat is een slimme vrouw met een goede baan. Toen ze drie jaar oud was kreeg ze de diagnose SMA.
SMA (spinale musculaire atrofie) is een zeldzame erfelijke spierziekte. De spieren worden steeds zwakker tot mensen uiteindelijk verlamd raken. Ook worden de spieren langzaam dunner. Hoe jonger iemand is als de eerste symptomen verschijnen, hoe ernstiger de ziekte is. Er bestaan vier varianten die verschillen in ernst en zich op andere leeftijden openbaren.
In Nederland zijn er naar schatting 600-750 mensen met SMA. Van alle baby’s die jaarlijks worden geboren, hebben er ongeveer twintig SMA. Bij SMA worden de spieren steeds zwakker totdat deze uiteindelijk verlamd raken. Ook worden de spieren langzaam dunner. SMA kent vier varianten, waarvan type 1 de meest ernstige vorm is. Kindjes met dit type hebben vaak al direct na de geboorte ademhalingsproblemen. Bij type 2 beginnen de symptomen tussen de zes en achttien maanden. Ook bij dit type komen ademhalingsproblemen voor. Het verschilt per persoon hoe erg de symptomen zijn en hoe de ziekte verloopt. Type 3 ontstaat tussen de peutertijd en middelbare leeftijd. Mensen met dit type hebben vaak weinig problemen met de ademhaling, maar zijn op den duur wel aangewezen op een rolstoel. Type 4 ontwikkelt zich na het dertigste levensjaar en heeft een traag ziekteverloop met lange stabiele fasen, afgewisseld met relatief snelle achteruitgang.
Een aparte vorm van SMA is spinale en bulbaire musculaire atrofie, beter bekend als de ziekte van Kennedy. Deze spierziekte komt alleen bij volwassenen voor, voornamelijk bij mannen. De spieren raken steeds meer verzwakt en ook kunnen de mannen worden getroffen door suikerziekte. De ziekte van Kennedy is ook een erfelijke spierziekte, maar heeft een andere oorzaak dan SMA.
Iemand met SMA heeft door een erfelijke afwijking in het SMN1-gen een tekort aan het eiwit SMN dat de motorische zenuwcellen in leven houdt. Door het afsterven van deze zenuwcellen functioneren de spieren niet of onvoldoende. Een soort reservekopie van het SMN1-gen, SMN2, is bij mensen met SMA wel functioneel. Ook dit gen produceert het SMN-eiwit, maar een verkorte versie ervan, waardoor het zijn werk niet goed kan doen. Over het algemeen hebben kinderen 25% kans om de ziekte te krijgen als beide ouders drager zijn van de erfelijke fout.
Hayat is een slimme vrouw met een goede baan. Toen ze drie jaar oud was kreeg ze de diagnose SMA.
De diagnose SMA wordt gesteld op basis van de symptomen en DNA-onderzoek.
Voor SMA zijn de afgelopen jaren drie verschillende medicijnen ontwikkeld: Spinraza, Zolgensma en Evrysdi. Deze medicijnen richten zich op het verhogen van het SMN-eiwit. Spinraza en Evrysdi doen dit door het SMN2-gen zo aan te passen dat een volledig SMN-eiwit geproduceerd wordt. Het medicijn Zolgensma is een vorm van gentherapie, waarbij een extra SMN1-gen in de motorische zenuwcellen wordt gebracht. De medicijnen zijn niet voor alle mensen met SMA beschikbaar en het effect varieert per persoon.
Kindjes met SMA type 1 worden zonder behandeling meestal niet ouder dan twee jaar. Ook mensen met SMA type 2 hebben door aantasting van de ademhalingsspieren vaak een beperkte levensverwachting, variërend van vroege kinderjaren tot volwassenheid. Mensen met SMA type 3 en type 4 hebben over het algemeen een normale levensverwachting.
Huidige stand van wetenschappelijk onderzoek naar SMA
Het wetenschappelijk onderzoek naar SMA is vooral gericht op het ontwikkelen van nieuwe medicijnen. Zo zijn er medicijnen in ontwikkeling die het SMN2-gen aanpassen zodat een volledig SMN-eiwit geproduceerd wordt. Voorbeelden hiervan zijn Evrysdi (ook wel bekend onder de naam risdiplam) van fabrikant Roche en Branaplam van fabrikant Novartis. Evrysdi is recent goedgekeurd in Amerika. In Europa komt het medicijn waarschijnlijk binnenkort op de markt. Ook wordt er onderzoek gedaan naar verschillende vormen van gentherapie. De producenten Genethon en Biogen zijn hiermee het verst gevorderd. Als laatste wordt onderzoek gedaan naar medicijnen die niet de oorzaak van de ziekte aanpakken, maar die wel tot een verbetering kunnen leiden. Voorbeelden hiervan zijn Reldesemtiv (Cytokinetics), SRK-015 (Scholar Rock) en BIIB-110 (Biogen). Al deze kandidaatmedicijnen worden in klinische trials bij mensen getest.
Uitgebreide informatie voor patiënten en familie vind je op de
website van patiëntenvereniging Spierziekten Nederland.