“Als niet alles vanzelf gaat, wordt je creativiteit geprikkeld”
In 1956 woedt de laatste grote polio-epidemie in Nederland. Ria is dan nog een kleutertje, net vier. Ze gaat naar het ziekenhuis om haar keelamandelen weg te laten halen, een kleine ingreep. Maar de wond in haar keel is een open uitnodiging voor het poliovirus. Een ruime week later voelt ze zich grieperig en ’s middags legt haar moeder haar in bed. Diezelfde nacht is ze van haar nek tot haar tenen verlamd.
Het ziekenhuis waar Ria in eerste instantie terechtkwam, was niet gespecialiseerd in het behandelen van polio. “Ik werd overgebracht naar het ziekenhuis in Enschede. Al het speelgoed dat ik bij me had werd verbrand in verband met besmettingsgevaar, ook mijn liefste pop. Als troost zetten ze in de ambulance zo’n blikken muziekdoosje op mijn buik. Dat maakte geluid als je eraan draaide. Maar ik kon me helemaal niet bewegen, dus het stond daar zwijgend op mijn buik.”
“Al mijn speelgoed werd verbrand, ook mijn liefste pop”
In de ijzeren long
“In het ziekenhuis in Enschede ging ik ’s nachts in de ijzeren long. Overdag lukte het ademhalen wel, maar ’s nachts viel dat een beetje weg.” De ijzeren long was een mansgrote beademingsmachine die door drukverschillen de borstkas in en uit liet zetten en zo vele patiënten het leven heeft gered.
“Heel langzaamaan herstelde ik. Na ongeveer negen maanden, rond mijn vijfde verjaardag, mocht ik naar huis. Toen kon ik net weer staan.” Ria revalideerde, onderging verschillende operaties en liep tot haar 12e met een beenbeugel. Vanaf haar 25e gebruikte ze een stok of kruk en zo zou het jarenlang blijven.
Ria de uitvinder
“Die beperking heeft me natuurlijk ook gevormd. Als niet alles vanzelf gaat, moet je veel dingen anders aanpakken. Dat prikkelt je creativiteit, je probleemoplossend vermogen. Hoe moest je bijvoorbeeld een baby verzorgen met één hand op je kruk?”
Bij gebrek aan informatie werd Ria een huis-tuin-en-keuken-uitvinder. “De baby deed ik bijvoorbeeld in bad in een grote emmer, eigenlijk een voorloper van de tummy tub. En voor de box maakte ik stevige banden. Daar hing ik de bodem in, zodat ik mijn baby eruit kon tillen. Het consultatiebureau sprak er schande van, maar ik heb het zo gelaten. Dan maar eigenwijs, ik had geen keus.”
Liever opgebrand dan uitgeblust
“Naar schatting krijgt 60% van de mensen die polio hebben gehad 15 tot 40 jaar later het postpoliosyndroom. Dat overkwam mij ook. Inmiddels heb ik weer een lange beugel voor mijn rechterbeen, waardoor ik op een goede dag zo’n 100 meter kan lopen. Mijn benen, buikspieren en bovenarmen zijn slecht en soms heb ik uitvalverschijnselen in mijn linkerhand.”
“Ik heb massa’s ideeën en plannen. Mijn dagen zijn altijd te kort”
“Maar het gevoel dat bij mij overheerst is: liever opgebrand dan uitgeblust. Ik heb het lekker wél allemaal gedaan! Een rijk leven, met werkreizen bijvoorbeeld en een prachtig gezin. Ja, ik ben nog steeds actief en heel blij met mijn leven. Ik geniet van de contacten met aardige mensen en heb massa’s ideeën en plannen. Mijn dagen zijn altijd te kort.”
Heb jij een spierziekte en wil jij ook jouw verhaal delen? Stuur dan een e-mail naar Esmay van Dijk (e.van.dijk@spierfonds.nl)