Prof. dr. Erik Storkebaum
Erik Storkebaum is moleculair neurobioloog aan de Radboud Universiteit. Hij is gespecialiseerd in neurodegeneratieve aandoeningen. Zijn onderzoek richt zich op het ontrafelen van de ziektemechanismes van HMSN en ALS.
Het verhogen van het molecuul ‘tRNA-Gly’ zou een goede therapie kunnen zijn voor HMSN type 2D. In dit onderzoek worden in een ziektemodel twee benaderingen getest om tRNA-Gly te verhogen: gentherapie en nanomedicijnen.
HMSN (hereditaire motorische en sensorische neuropathie) is een groep erfelijke spierziekten waarbij de zenuwen zijn aangetast. Op dit moment bestaat er nog geen medicijn voor HMSN. En ook de oorzaak en het ziektemechanisme zijn nog grotendeels onbekend. Recent vonden onderzoekers aan de Radboud Universiteit een belangrijk aanknopingspunt. Ze ontdekten bij HMSN type 2D een fout in het DNA. Door deze fout worden eiwitten in de bewegings- en gevoelszenuwen niet goed aangemaakt. Dit zijn de zenuwen die bij HMSN zijn aangetast. De genetische fout blijkt te leiden tot een tekort aan het molecuul ‘tRNA-Gly’. Dit molecuul speelt een belangrijke rol bij de aanmaak van eiwitten. In een ziektemodel van HMSN type 2D konden de ziektesymptomen door het verhogen van tRNA-Gly volledig voorkomen worden.
Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen hoe tRNA-Gly verhoogd kan worden op een manier die in de toekomst bij patiënten gebruikt kan worden. De onderzoekers testen hiervoor twee zeer innovatieve benaderingen: gentherapie en nanomedicijnen. Met gentherapie willen de onderzoekers een extra gen aan de zenuwcellen toevoegen dat tRNA-Gly produceert. Dat doen ze met behulp van onschadelijk gemaakte virussen die de zenuwcellen kunnen binnendringen. Bij de tweede benadering omkapselen de onderzoekers het tRNA-Gly in vetbolletjes. Deze vetbolletjes – of nanomedicijnen – beschermen het tRNA-Gly tegen te snelle afbraak in het lichaam, vervoeren het naar de zenuwcellen en loodsen het de cellen in. Eenmaal aangekomen in de zenuwcellen wordt het extra tRNA-Gly gebruikt bij de aanmaak van eiwitten en kunnen de zenuwen hun functie goed uitvoeren.
De onderzoekers verwachten dat beide benaderingen in een ziektemodel leiden tot vermindering van de ziektesymptomen.
De onderzoekers hebben in het laboratorium verschillende manieren getest om tRNA te verhogen. De benadering met gentherapie bleek het meest succesvol. Hierbij wordt met een onschadelijk gemaakt virus een extra tRNA-gen aan de zenuwcellen toegevoegd. In een model voor de ziekte konden de ziektesymptomen hiermee voorkomen worden. Het komende jaar zullen de onderzoekers de gentherapie verder onderzoeken. Ze willen onder andere weten op welk tijdspunt de gentherapie toegediend moet worden om werkzaam te zijn. Mocht de therapie in de toekomst bij mensen getest gaan worden, zal dat immers pas gebeuren als ze al klachten hebben.
Prof. dr. Erik Storkebaum
Radboud Universiteit
€ 280.000,-
Erik Storkebaum is moleculair neurobioloog aan de Radboud Universiteit. Hij is gespecialiseerd in neurodegeneratieve aandoeningen. Zijn onderzoek richt zich op het ontrafelen van de ziektemechanismes van HMSN en ALS.