Eindresultaten
De onderzoekers ontdekten dat eet- en slikproblemen algemeen voorkomen bij mensen met SMA. Op de voorgrond staan vermoeidheid bij het kauwen, verslikken en het gevoel hebben dat eten blijft hangen in de keel. Hierdoor moet voeding aangepast worden, duurt eten vaak lang en ervaart men moeheid door het eten. Mensen met SMA type 1 meldden de meest ernstige eet- en slikproblemen, gevolgd door mensen met SMA type 2.
Slik- en voedingsproblemen bij SMA type 1 ontstaan door spierzwakte in de mond en keel, en snelle vermoeibaarheid. Uit de studie blijkt dat voedingsproblemen aanvankelijk mild zijn met korte volledige voedingen, maar toenemen in ernst met korte en onvolledige voedingen. Helaas zagen de onderzoekers dat ook baby’s die behandeld worden met Spinraza (nusinersen) achteruitgaan in slikfunctie, ook als andere motorische functies juist wel verbetering laten zien.
Bij mensen met SMA type en 3 is het kauwen en slikken inefficiënt door spierzwakte in de mond en keel. Het kauwen duurt relatief lang en er zijn meer slikacties nodig om de voeding weg te slikken. De kauwspieren raken vermoeid bij het kauwen. Na het slikken blijven er soms resten van voeding achter in de keelholte. Dit vormt een risico op verslikken, ook na de maaltijd. Een veelvoorkomend probleem is een beperkte mondopening. Dit bemoeilijkt het afhappen van voeding, kauwen en de verzorging van het gebit.
Op basis van de bevindingen hebben de onderzoekers adviezen opgesteld voor de revalidatieteams die mensen met SMA behandelen. Deze zijn gericht op de houding van het hoofd bij het slikken, behoud van maximale mondopening, behoud van kauwconditie en het omgaan met etensrenten in de keel na het slikken.