Brede behandeling van spierziekten voor en met patiënten
Op donderdag 12 september wordt neuroloog Nicol Voermans officieel geïnstalleerd als hoogleraar Spierziekten aan de…
Professor Silvère van der Maarel is humaan geneticus in het Leids Universitair Medisch Centrum. Hij doet al ruim 25 jaar onderzoek naar de spierziekte FSHD en heeft verschillende belangrijke ontdekkingen gedaan. In september 2014 kreeg hij de Wetenschapsprijs van het Prinses Beatrix Spierfonds, een bedrag van 1 miljoen euro voor baanbrekend onderzoek. De professor vertelt wat dat heeft opgeleverd.
Om in aanmerking te komen voor de Wetenschapsprijs, diende Silvère van der Maarel een doortimmerde aanvraag in. “Een paar jaar eerder hadden we ontdekt dat je FSHD krijgt als je te veel van het eiwit DUX4 in de spieren hebt, dat breekt de spieren af. Vervolgens waren we erachter gekomen dat er een ander eiwit is dat DUX4 in een kweekschaaltje heel mooi tegenhoudt: SMCHD1. Nu was ik dus razend benieuwd of meer SMCHD1 in de spier ook zou leiden tot minder DUX4, dat zou ons namelijk een heel stuk dichter bij een behandeling brengen.”
“Dankzij de Wetenschapsprijs konden we mensen aannemen om zich volledig aan dit onderzoek te wijden en zitten we nu op een hoopgevend spoor. We hebben grote stappen gezet in de afgelopen paar jaar. Wetenschappelijk onderzoek is altijd spannend, veel experimenten leiden tot onverwachte bevindingen. Het bleek bijvoorbeeld heel lastig te zijn om meer SMCHD1 van buiten de spiercel in de spiercel te krijgen. Daarom bedachten we een andere tactiek. Sommige patiënten hebben een genetische fout waardoor de spier zelf te weinig SMCHD1 aanmaakt. Die fout wilden we herstellen, in de hoop dat de cel dan zelf weer genoeg SMCHD1 zou produceren om DUX4 te onderdrukken.”
“Met de nieuwste technologie lukte het ons om de genetische fout in een zieke spiercel te herstellen, dat was stap 1. En ik was heel erg blij toen bleek dat deze cel vervolgens inderdaad zelf meer SMCHD1 ging aanmaken, ook al was het niet zoveel als bij een gezond iemand. Het kwam op 80 à 90%. Zou dat genoeg zijn om DUX4 tegen te houden? Opnieuw goed nieuws, want het bleek inderdaad genoeg te zijn. De spiercel was nu in principe gezond, dat was een belangrijke ontdekking. De volgende vraag was of dat een blijvend effect was. En ook dat is het geval. We kweken deze cellen nu al een paar jaar en DUX4 komt niet terug. Geweldig natuurlijk.”
“We zijn dus heel veel verder gekomen: voor een bepaalde vorm van FSHD kunnen we de genetische fout repareren, waarna spiercellen weer genoeg SMCHD1 aanmaken en DUX4 wegblijft. Dit proberen we nu te vertalen naar de complexe situatie van een levende spier. Ook hebben we in de context van het Expertisecentrum FSHD zoveel nieuwe kennis vergaard, dat we veel sneller van een idee naar een trial kunnen komen dan een paar jaar geleden.”
“Natuurlijk zijn we er nog niet, onderzoek is nog steeds hard nodig”, nuanceert Silvère. “Het lukt ons nu om een losse cel gezond te maken, maar dat is nog geen mens. Bovendien roept alle nieuwe kennis nieuwe vragen op. Hoeveel cellen moet je bijvoorbeeld behandelen om te zorgen dat iemand minder of zelfs geen last meer heeft van FSHD? Schoppen we met deze ingreep niet iets anders in de war? En wat doet SMCHD1 nou precies om DUX4 te onderdrukken? We doen nu alweer nieuwe onderzoeken om dit soort vragen te beantwoorden.”
De toponderzoeker spreekt met grote bevlogenheid. “Ja, ik kan hier uren over doorpraten. Ik richt me nu al 25 jaar op FSHD en het blijft een soort jongensboek, het blijft spannend. Ik word altijd gedreven door de drang om iets te vinden waar mensen met FSHD uiteindelijk beter van worden. Het liefst letterlijk! Stiekem dromen we natuurlijk van vroeg ingrijpen, zodat je met deze genetische fout niet meer ziek wordt. Maar het ziekteproces vertragen of de achteruitgang zelfs stopzetten, dat zou al een enorme ontwikkeling zijn. We hebben nu laten zien dat het in principe moet kunnen, en ik wil doorgaan totdat er een behandeling is waar patiënten iets aan hebben.”