
Onderzoek afgerond: chronische vermoeidheid bij FSHD en mitochondriële myopathie
De onderzoekers hebben de betrouwbaarheid van drie nieuwe meetinstrumenten voor levensbalans onderzocht bij mensen met…
“Het is goed dat het Spierfonds in gentherapie investeert: na jaren van ontwikkeling is het nu veelbelovender dan ooit,” zegt prof. dr. Silvère van der Maarel (LUMC). Zijn team werkt al tientallen jaren aan de genetische puzzel achter FSHD. Nu is een belangrijke stap gezet: in het lab blijkt een nieuwe vorm van gentherapie effectief in het onderdrukken van het schadelijke DUX4-eiwit.
FSHD is een erfelijke spierziekte die vooral de spieren van het gezicht, schouders en bovenarmen aantast. De klachten worden veroorzaakt door het eiwit DUX4. “Dit eiwit komt normaal gesproken niet in de spier voor”, legt Silvère uit. “De aanwezigheid ervan zorgt voor spierschade. Dat komt door een fout in het DNA. Van de ruim 3 miljard bouwstenen van ons DNA is er één die het verschil maakt tussen aan- of afwezigheid van DUX4 in de spier. In ons onderzoek richten wij ons precies op die ene bouwsteen.”
Het doel is helder: een therapie ontwikkelen die DUX4 onderdrukt. Silvère: “In ruim 25 jaar heb ik, samen met een geweldig team, belangrijke stappen gezet om de oorzaak van FSHD beter te begrijpen. Nu kunnen we de volgende stap zetten: daadwerkelijk werken aan een therapie. Het Spierfonds is al sinds mensenheugenis dé stabiele factor in ons onderzoek. Zonder hen was de continuïteit niet mogelijk geweest die nodig is om echt verder te komen.”
De afgelopen jaren onderzocht het team een nieuwe vorm van gentherapie. “Hiermee willen we voorkomen dat DUX4 wordt aangemaakt”, vertelt Silvère. “Onze strategie werkt voor alle vormen van FSHD. In spiercellen van patiënten zien we dat er nauwelijks nog DUX4 wordt geproduceerd. En we ontdekten iets belangrijks: niet alle spiercellen hoeven gerepareerd te worden om een sterke afname van DUX4 te bereiken.”
De resultaten in het laboratorium zijn veelbelovend. Nu wacht de volgende uitdaging: de stap naar toepassing in het menselijk lichaam. Hoe krijgen we de gentherapie in de spieren? “We hebben daar nog geen goed antwoord op”, zegt Silvère. “Daarom vergelijken we nu verschillende methoden om de therapie zo efficiënt mogelijk in de spieren te krijgen.”
“Ik begon in 1997 met onderzoek naar FSHD, omdat dit vanuit genetisch perspectief zo’n uitzonderlijke ziekte is. In al die jaren heb ik veel mensen met FSHD leren kennen, hun worsteling met de ziekte meegemaakt, het progressieve karakter ervan ervaren, maar ook het optimisme en doorzettingsvermogen gezien. Dat maakt het des te waardevoller om nu te kunnen werken aan een mogelijke therapie.”