Gentherapie voor myotone dystrofie
De onderzoeksgroep in het Radboudumc onderzoekt cel- en gentherapie voor myotone dystrofie, omdat het de…
In dit onderzoek hebben de onderzoekers beter inzicht gekregen in de energiebehoefte van mensen met myotone dystrofie.
Terug naar het nieuwsoverzichtOndervoeding, overgewicht, maag- en darmproblemen, het komt vaak voor bij mensen met myotone dystrofie. Hoe komt dat? Op die vraag wilden onderzoekers in Maastricht een antwoord vinden. Daarom onderzochten ze de energiebehoefte van mensen met myotone dystrofie.
Myotone dystrofie type 1 is een erfelijke spierziekte waarbij naast de spieren ook andere organen betrokken kunnen raken, zoals het hart, de longen en het maagdarmstelsel. Vaak is er bij mensen met myotone dystrofie sprake van spierweefselverlies en worden er problemen ervaren met voeding en gewicht. Mogelijk worden deze voedings- en gewichtsproblemen veroorzaakt door een veranderde stofwisseling of veranderde energiebehoefte ten gevolge van de spierziekte.
Recent was er nog maar weinig bekend over de energiebehoefte van mensen met myotone dystrofie, maar dat hebben de onderzoekers in Maastricht veranderd. Zij hebben onderzocht of er verschillen bestaan tussen de energiebehoefte en stofwisseling van patiënten met myotone dystrofie en gezonde proefpersonen. Daarnaast hebben ze de opbouw van de spieren en lichaamssamenstelling van patiënten met myotone dystrofie vergeleken met gezonde proefpersonen.
Aan het onderzoek deden in totaal 15 mensen met myotone dystrofie en 15 gezonde proefpersonen mee. Uit de verzamelde gegevens blijkt dat er een duidelijk verschil is in lichaamssamenstelling tussen de twee groepen, waarbij patiënten met myotone dystrofie een hoger vetpercentage hadden. De onderzoekers vonden geen verschil tussen de twee groepen in de hoeveelheid gebruikte energie in rust. Bij het meten van de hoeveelheid gebruikte energie in de thuissituatie (de dagelijkse routine) vonden de onderzoeker een duidelijk verschil. De mensen met myotone dystrofie gebruikten 23% minder energie en bleek dat zij ook een stuk minder lichamelijke activiteit ondernamen.
Overgewicht en veranderingen in de lichaamssamenstelling (toename van vetpercentage) bij mensen met myotone dystrofie lijkt dus het gevolg te zijn van een minder actieve levensstijl. Om deze reden moet er meer aandacht worden besteed aan een actieve levensstijl voor mensen met myotone dystrofie. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen welke soort training het best geschikt is.