Onderzoeker Maartje Huijbers
“Mijn hart ligt in de wetenschap – niet alleen het begrijpen van hoe iets werkt, maar ook het vertalen naar iets waar patiënten en de maatschappij baat bij hebben. Translationeel onderzoek heet dat.”
Je staat er misschien niet vaak bij stil, maar je immuunsysteem is continu bezig je te beschermen tegen talloze bedreigingen. Soms zonder dat je het doorhebt. Denk maar eens aan die keer dat je per ongeluk in een roestige spijker stapte, of toen je een exotische maaltijd probeerde, een nieuwe crème op je huid smeerde of in het vliegtuig op vakantie zat met niezende mensen. Al deze situaties kunnen je lichaam blootstellen aan schadelijke bacteriën, virussen of allergenen. Gelukkig staat je immuunsysteem op scherp en klaar om deze indringers te bestrijden. Maar soms gaat het immuunsysteem té fanatiek te werk en valt het cellen van ons eigen lichaam aan. Dit gebeurt bij sommige spierziekten, waarbij het immuunsysteem onbedoeld schade aanricht in plaats van je te beschermen.
Onderzoeker Maartje Huijbers gebruikt de kennis van het immuunsysteem om te onderzoeken wat mensen met een auto-immuun spierziekte nu precies ziek maakt. Maartje: “Het lichaam maakt antistoffen aan om ziekteverwekkers te bestrijden, je te beschermen en je te helpen beter te worden. Maar bij auto-immuun spierziekten werken antistoffen juist tegen je. In plaats van alleen indringers aan te vallen, vallen ze ook je eigen gezonde cellen aan, waardoor je ziek wordt. Als we weten hoe die ziekmakende antistoffen en de makers van deze antistoffen eruitzien in het bloed van mensen met deze spierziekten, kunnen we onderzoeken hoe we ze kunnen opruimen, of nog beter, voorkomen dat de ziekte ontstaat.”
In het laboratorium beginnen de onderzoekers met iets simpels maar krachtigs: bloed van patiënten. In het bloed kun je naar de antistoffen zelf kijken, of naar B cellen, speciale cellen die verantwoordelijk zijn voor het maken van antistoffen. “Zo hebben wij het gedaan”, vertelt Maartje. “Je moet je voorstellen dat het lichaam in theorie wel een 1 met maar liefst 18 nullen aan verschillende antistoffen en B cellen kan maken. Dat maakt het niet bepaald makkelijk om precies de juiste ziekmakende B cellen te vinden. Het is echt zoeken naar een naald in een hooiberg.”
Het lijkt misschien sciencefiction, maar wetenschappers zijn daadwerkelijk in staat om dit te realiseren. Ze gebruiken slimme technologieën om te ontdekken welke antistoffen ziek maken en waarom dat gebeurt.
Maartje legt het uit met een voorbeeld: “Stel je voor dat je een hele grote pan tomatensoep hebt, met heel veel lettervermicelli erin. Het bloed is de soep en de letters zijn de antistoffen/B cellen die we willen onderzoeken. Wij proberen uit die pan soep net die ene andere kleurige letter (de ziekmakende) eruit te halen.”
In het lab gebruiken de onderzoekers een speciale techniek – een soort hengel met een lichtje eraan – dat lichtje bindt aan de cellen waar ze naar op zoek zijn. “Het is alsof je in de soep met de hengel alleen de letters eruit vist die oplichten. De rest laten we zitten. Zie het als een sorteermachine: alles wat groen oplicht, wordt eruit gevist, en de rest wordt gewoon achtergelaten.”
Met deze methode is het de onderzoekers gelukt om die ene ziekmaker uit het bloed te vissen! Maar wat gebeurt er daarna? Maartje legt het uit: “Op dat moment heb je die ene B-cel gevonden die de ziekmakende antistof maakt. In die cel zit een stukje DNA dat het recept voor de antistof bevat. Met dat recept kun je de antistof precies namaken in het lab.”
“Stel je voor dat het DNA een kralenketting is met kralen in een bepaalde volgorde. Als je de juiste volgorde weet, kun je de ketting precies namaken. Dat betekent dat we dan oneindig experimenten kunnen doen om te begrijpen hoe een ziekte werkt. We kunnen dan ook onderzoeken of iedere patiënt dezelfde kralenketting heeft, of dat er verschillen zijn.”
“Mijn hart ligt in de wetenschap – niet alleen het begrijpen van hoe iets werkt, maar ook het vertalen naar iets waar patiënten en de maatschappij baat bij hebben. Translationeel onderzoek heet dat.”
Deze technieken worden niet alleen in laboratoria voor spierziekten gebruikt, maar ook in andere onderzoeksgebieden. Overal waar het immuunsysteem en antistoffen een rol spelen, is deze methode van grote waarde. Maartje Huijbers en haar team hebben deze techniek toegepast op de spierziekte MuSK myasthenia gravis. Dit heeft er toe geleid dat ze het ziektemechanisme een stuk beter begrijpen van de ziekte. Daarnaast hebben ze nieuwe ideeën gekregen voor het ontwikkelen van een nieuwe therapie voor verschillende zenuwspierziekten. Het onderzoek naar deze zeldzame ziekte heeft mogelijk dus een veel bredere impact dan gedacht. “Daar doe je het uiteindelijk voor”, aldus Maartje. Dit resultaat laat zien hoe geduld, passie en vastberadenheid in onderzoek tot echte doorbraken kunnen leiden. Wat ons betreft de ware magie van onderzoek.